Wilhelm Simonsohn

Wilhelm Simonsohn

Wilhelm Simonsohn, een Luftwaffe-piloot met een lang leven (* 09.09.1919, † 01.10.2023).

Als 24-jarige piloot komt Simonsohn in december 1943 naar de Fliegerhorst Deelen voor inzet aan het front. Toch is hij al eerder voor de Duitse krijgsmacht in Nederland geweest, waarover later meer…
Simonsohn wordt geboren op 9 september 1919, geadopteerd als jongste kind door een echtpaar uit Hamburg en groeit op in de Steenkampsiedlung. Gelegen in Hamburg-Bahrenfeld is dit een nederzetting die na de Eerste Wereldoorlog is aangelegd als tuinstad, bedoeld om gezinnen met een laag inkomen en terugkerende oorlogsveteranen van woonruimte te voorzien.

Zijn stiefvader is een tot het protestantisme bekeerde Jood. Dat hij een adoptiekind is, komt Simonsohn toevallig te weten door de spot van zijn kameraden in de Marine-Hitlerjugend. Hij wordt daar ‘Judenlümmel’ genoemd. Om verdere problemen met de nazi’s te vermijden, meldt de jongeman zich op 16-jarige leeftijd gewoon af bij de Hitlerjugend – een moedige stap die hem verrassend genoeg geen nadelen oplevert.
Als rekruut komt hij terecht op de Seefliegerhorst Schleswig, waar met watervliegtuigen gevlogen wordt. Na bij enkele eenheden gediend te hebben, komt hij terecht in Brieg in Silezië, ongeveer 50 kilometer ten zuidoosten van Breslau. Hier ervaart de jongeman op 1 september 1939 om ongeveer 6:00 uur ’s ochtends het begin van de Tweede Wereldoorlog van dichtbij.

Tijdens de meidagen van 1940 komt Simonsohn dan in Nederland en Noord-België, al snel daarna in de regio Reims en weer terug naar Gent in België, waar hij meestal als motorrijder wordt ingezet. Toch blijft het kriebelen. Hij wil piloot worden.

Na een succesvolle test wordt hij overgeplaatst naar Pardubice in Tsjechoslowakije. In december 1940 maakt Wilhelm Simonsohn daar zijn eerste solovlucht. Vervolgens gaat hij naar Flugzeugführerschule C 16 in Burg bei Magdeburg. Als lesvliegtuigen dienen de vliegende ‘Wellblechbaracke’ Junkers Ju 52, verouderde, deels met ruwe olie aangedreven Ju 86, evenals de Ju 88 en Heinkel He 111.
Met een vliegbrevet op zak wordt Simonsohn overgeplaatst naar de Blindflugschule in Praag-Rusin. Wie deze met succes voltooit, kan een voorkeur uitspreken: gevechtspiloot (bommenwerper), transportvliegtuig, langeafstandsverkenner, weervliegtuig of nachtjager. Simonsohn kiest voor de nachtjacht. Een doorslaggevende factor voor deze keuze: “Bei einem Flug über das brennende, völlig zerstörte Warschau hatte ich mir geschworen, keine Bomben auf Unbeteiligte zu werfen.” Geen bommen op burgers dus.

Jachtvliegen heeft voor hem ook een vleugje van Richthofen-romantiek. Misschien kan hij de Britten ervan weerhouden Duitse steden in brand te gooien? Het lukt, Simonsohn mag naar de nachtjacht. Nu begint een nieuwe, zeer veeleisende opleiding, eerst aan de school voor dagjagers in Ingolstadt-Manching. De cursisten vliegen de Messerschmitt Bf 109T. Oorspronkelijk was deze variant bedoeld voor dienst op een vliegdekschip.
Na de opleiding in Ingolstadt volgt de instrumentvliegtraining in Schleißheim, waar de leerling op de pilotenstoel onder een zwart gordijn zich moet concentreren op de wijzers. Daarna volgt de overplaatsing naar een Ergänzungsgruppe van de nachtjacht, in dit geval naar de II./NJG 101 op het vliegveld Lechfeld. Hier worden de nieuwkomers geïnstrueerd over de Dornier Do 217, waarvan er een nachtjachtversie is met bijbehorende uitrusting en bewapening.

In de herfst van 1943 is de bijscholing in Lechfeld voltooid. Simonsohn wordt samen met zijn kameraden overgeplaatst naar de II. Gruppe van het Nachtjagdgeschwader 2 in Deelen. Hier wacht hen de vertrouwde Junkers Ju 88, nu met radar en andere uitrusting. Uitrusting om bij nacht te kunnen vechten.
Tijdens de nachtelijke operaties vliegen de Junkers naar de naderende bommenwerpers. Vanaf de grond (o.a. vanuit Schaarsbergen) wordt een Laufende Reportage de ether ingezonden, een live verslag. Op de radio hoort de bemanning in de lucht waar de stroom bommenwerpers zich bevind en op welke koers deze vliegt.
Een dergelijke operatie brengt de nachtjager bijvoorbeeld van de thuisbasis in Deelen via Helgoland richting de vijandelijke formatie, dan met deze over Sleeswijk-Holstein en de Oostzee naar Stettin en weer terug naar Deelen. De Junkers kan tot zes uur in de lucht blijven, in tegenstelling tot de Messerschmitt Bf 110G, welke het zo’n drie uur uithoud.
Het weer in Noordwest-Europa is vaak wisselvallig. Twee of drie keer maakt Simonsohn in Nederland landingen bij grondmist. Met vertrouwen op de instrumenten. “Wir tauchten bei 500 Metern ein, bei der Geschwindigkeit war die Sicht gleich null. Zum Glück hatten die großen Bomberplätze lange Bahnen. So flogen wir mit zwei Metern pro Sekunde an und warteten, bis es bumste und die Maschine mit zwei, drei Landestößen aufsetzte.”

Midden in de oorlog gaat het er bij de Wehrmacht bureaucratisch aan toe, ook bij de verzorging van vliegers. “Wir bekamen Scho-Ka-Kola und ein Rosinenbrötchen mit, das war unsere Abendverpflegung”, somt Simonsohn op. “Nach der Landung auf dem Heimathorst gibt es dann vielleicht noch eine Tasse Kaffee. Doch wer nach dem Nachtflug auf einem fremden Platz landet, wird verpflegungsseitig voll in den dortigen Betrieb integriert. So gibt es nachts um drei ein Steak mit Kaffee und allem Drum und Dran. Die schönsten Steaks gab es nachts in Bonn-Hangelar”, lacht Simonsohn. De piloten verbranden daarvoor honderden liters brandstof. Simonsohn: “Das war recht einfach, man flog ja nachts hin und her.”

In de tweede week van maart 1944 verlaten de laatste bemanningen van de II./NJG 2 Deelen. Operaties worden voortgezet vanuit Quakenbrück in Nedersaksen. In april krijgt dit vliegveld een zwaar bombardement te verduren, waarbij Simonsohn zijn vliegerlogboek (Flugbuch) verliest.
De nacht van 11-12 mei 1944 betekent het einde van zijn loopbaan bij de II./NJG 2, wanneer de bemanning wordt neergeschoten. In de twee-uur-durende duisternis voor maanopkomst vliegen meer dan 450 zware bommenwerpers vanuit Engeland om tactische doelen in België te bombarderen. Deze bestaan uit twee spoorwegcentra in Hasselt en Leuven en een militair kamp in Bourg-Leopold, allemaal binnen 45 km ten oosten van Brussel.
De II./NJG 2 opereert deze avond vanuit Köln-Butzweilerhof en Köln-Wahn. Simonsohn, Bordfunker Günter Gottwick en Bordmechaniker Franz Holzer vliegen uiteindelijk in de regio Brussel en doorzoeken vanuit verschillende richtingen het luchtruim. Op de boordradar is geen activiteit te bekennen. Plotseling worden ze aangevallen van achteren. Een vijandelijke Mosquito heeft de nachtjager in de gaten gekregen. De bakboordmotor van het type BMW 801 wordt geraakt; een steekvlam laat de bemanning bijna verblinden. De klok staat rond 00:30 uur.
Het lukt de bemanning één voor één hun parachute te gebruiken, waarbij Simonsohn als laatste het vliegtuig verlaat. Twee jonge Belgische jongens brengen hem en zijn eveneens veilig gelande kameraden naar het dichtstbijzijnde Duitse bureau. Van daaruit gaan ze de volgende ochtend per Kübelwagen naar Brussel.
Simonsohns schoudergewricht is ernstig beschadigd. In een lazaret in Bielefeld krijgt hij een bruine armspalk, zijn arm wordt gefixeerd in de Hitlergroet. Na zijn herstel begint een laatste grote verplaatsingstour, die tot het einde van de oorlog zal duren.

Simonsohn komt eerst naar Berlijn-Gatow. Daar is een soort vliegdienst voor hogere rangen, die met een Junkers Ju 52 naar belangrijke vergaderingen worden gebracht. Simonsohn vliegt nu vaak van Berlijn naar Kopenhagen-Kastrup.
Later in 1944 tot in 1945 dient hij bij het Nachtjagdgeschwader 100, een eenheid die exclusief wordt ingezet aan het oostfront. Eerst op vliegveld Udetfeld, 24 km ten noorden van Katowice; later in Seyring, 16 km ten noord-noordoosten van Wenen.

Na de oorlog kiest Simonsohn voor een carrière als ambtenaar. Hij werkt zich op tot administratief directeur in het Universitair Ziekenhuis Hamburg-Eppendorf. Als overtuigd pacifist en ooggetuige van de oorlog, deelt hij zijn ervaringen in scholen en houdt hij lezingen.
Ook privé gaat het hem voor de wind. Simonsohn brengt gelukkige jaren door met zijn vrouw en hun twee kinderen, totdat Elisabeth in 2005 door een tragisch ongeval om het leven komt. Het kost hem lang om het verlies van zijn partner van meer dan 60 jaar te verwerken.
Ondertussen is hij al lang beroemd: talrijke verslaggevers hebben hem geïnterviewd, hij is meerdere keren voor de tv-camera’s verschenen en heeft in het stadhuis van Hamburg het Bundesverdienstkreuz ontvangen. De negen maanden oudere voormalige bondskanselier Helmut Schmidt ontving hem in 2012, drie jaar voor zijn dood, voor een langere gedachtewisseling.
Een handicap maakt hem in het laatst van zijn dagen verdrietig. “Seit ich mein Augenlicht fast vollständig verloren habe, sind Hörbücher meine geistige Nahrung”, vertelt Simonsohn aan het tijdschrift Chrismon ter gelegenheid van zijn 100ste verjaardag. “Ich sitze auf meiner Terrasse und lauschen den Erzählungen von Marcel Proust in ‚Auf der Suche nach der verlorenen Zeit‘. Und diese verlorene Zeit, die suche auch ich. Mein Leben war lang, aber es fühlt sich nicht nach hundert Jahren an.”
Op 1 oktober 2023 overlijdt Wilhelm Simonsohn op 104-jarige leeftijd. De uitvaartplechtigheid vond op 10 november in Hamburg plaats.

Voor dit artikel is gebruik gemaakt van het tijdschrift Flugzeug Classic, uitgave 03/2023. Toestemming is verkregen van Markus Wunderlich, Chefredakteur.
De foto’s zijn ter beschikking gesteld door Jonathan Schulz, kleinzoon van Simonsohn.
Aan beide heren hartelijk dank. Vielen Dank an beide Herren.

Misschien ook interessant